Het Grootslag is een naam voor een ruim 8.000 hectare grote polder. De geschiedenis van "Het Grootslag" is ook het verhaal van de onvermoeibare strijd welke de Westfriezen hebben gevoerd met het water. Een waterslag welke zij uiteindelijk hebben gewonnen. Eerst met behulp van primitieve sluisjes; deze boden wel bescherming tegen vreemd water, maar konden het eigen overtollige water niet aan.
Pas veel later kregen ze de beschikking over windmolens, nog veel later in 1861 kregen ze een stoomgemaal. Reeds in de middeleeuwen (1100-1200) werden in de polder ontginningen uitgevoerd. Dit gebeurde vanaf "De Streek" volgens de methode van opstrekkende verkaveling. Eindpunt van de verkaveling was de Kadijk, deze dijk moest het gebied beschermen tegen de invloed van wind en water. Dat dit niet altijd lukt kunt u zien aan de vele wielen, walen of welen. Dit zijn de voormalige dijkdoorbraken en ze hebben alle een naam (bijvoorbeeld Lutjebroeker Weel, Oude Moer etc.).
De dijk zelf is inmiddels geslecht en heeft zijn naam gegeven aan de vrije, brede en grillige waterloop in het midden van de polder. In 1980 is Staatsbosbeheer begonnen met de inrichting van het natuurgebied. De ideeen ervoor zijn voor een niet onbelangrijk deel door het IVN West-Friesland op papier gezet. Rietpercelen en -kragen zijn afgewisseld met stukken open grasland en kleine wilgenbossen. Het grondwaterpeil blijft hoog, de ouderwetse windmolens nemen deel aan de waterbeheersing. Vanaf de weg blijft het gebied moeilijk toegankelijk, per boot kan men ook niet overal komen, het blijft wel een aantrekkelijk vaargebied.